biekesblog


maandag 31 augustus 2015

zomernaschrift bis

-->
De zomer en ik, wij hebben altijd innig van elkaar gehouden. Zij haalde steevast het beste in mij naar boven. Ik gaf haar alle tijd en aandacht die ik missen kon en bedacht mijn mooiste en spannendste plannen voor haar. Onze relatie was complexloos en oprecht en kwam meestal enkel in gedrang wanneer zij mij ontgoochelde.

Wanneer iedereen zich aan haar al te opdringerige  aanwezigheid leek te storen en beschutting zocht achter luiken en gordijnen, vlijde ik me onverminderd tegen haar aan.
Wanneer zij haar afscheid aankondigde met kortere dagen en geruis van vergelend loof, klampte ik mij krampachtig aan haar vast, als een drenkeling, als een geliefde met verlatingsangst.
Ik zocht de plekken waar zij het langst haar dalende licht liet schijnen en vatte er post als een geduldige visser zonder hengel. Ik telde de sterren die ze achteloos liet vallen en waarmee ze mij te lang wakker hield, om vervolgens de tel te verliezen bij het smeulende vuur.

De wilde eenden vliegen over. Onder mijn blote voeten plakken versgevallen bladeren. Het licht is warmer en treuriger dan een dag geleden, en verschuilt zich steeds vaker achter trage wolken
Ik staar haar uitdagend en vragend in de ogen, alsof ik haar vragen wil mij vooral niet alleen te laten, om nog even te blijven, lang genoeg om het afscheid te kunnen verdragen.
“You don’t know what you’ve got till it’s gone” zong niemand mooier dan Joni Mitchell.

Dat het een historisch mooie zomer was, zo wordt gezegd, een aantal apocalyptische buien buiten beschouwing gelaten. Toch heb ik mijn geliefde tijd van het jaar opnieuw ontgoocheld. Mijn zomeranimo bleef uit en leek onvindbaar. Ik bleef te weinig nachten bij haar waken. Ik vond de moed niet om te dansen. Ik liet mijn vrienden te weinig avonden aan elkaar praten in de tuin. Ik graaide niet met mijn vingers in de droge aarde in optimistische pogingen daar iets eetbaars of moois te helpen groeien.
De dagen gleden weg zonder dat ik er oog voor had. Ik stelde mijn zomerlief op de proef, en dat niet voor het eerst.

Er was opnieuw al te veel slecht nieuws, ver weg en dichtbij. De uitzichtloosheid van wie ergens op de vlucht was deed ons beschaamd zwijgen over onze eigen, zoveel bescheidener besognes: zieke ouders, werk dat je leegzuigt, opgebrande energie en verscheurde gezinnen. Zodat er tenslotte nog maar weinig werd gezegd dat het zeggen waard was.

Gelukkig heb ik al mijn mooiste woorden, plannen, gedachten en zomerjurken opgespaard, vastbesloten om ze volgend jaar opnieuw vrij te laten.






 
-->


















Geen opmerkingen:

Een reactie posten