biekesblog


zondag 26 januari 2014

De verlengde schooldag: zelfontplooiing voor allen!


Het moet niet makkelijk zijn, na jaren langs de zijlijn van het politieke spel weer dringen om die begeerde plaats onder de schijnwerpers.
Er wordt dan ook menig lek ballonnetje opgelaten, in deze lange aanloop naar de verkiezingen. Het lijkt er niet zo bijster veel toe te doen waarmee er aandacht wordt gescoord, als er maar, hoe kort ook, in de gewenste richting wordt gekeken.

Caroline Gennez, sp.a-coryfee met gulle lach en licht besmeurd palmares, lanceerde de afgelopen week een bescheiden onderwijsrelletje, toen ze op Radio 1 haar boek ‘De Verschilligen’ voorstelde. Een van de opmerkelijkste ideeën die ze in dat boek uitwerkte is een nieuwsoortige ‘complete schooldag’, die maar liefst van 08u tot 18u dient te duren.

Het voorstel beroerde de gemoederen, zoals dat meestal gaat wanneer het over onderwijs gaat. Iedereen vindt er wel wat van en sommigen hoeven niet eens te weten waarover het gaat om wat dan ook te vinden.

Mijn onbehagen over die hele ‘verlengde schooldag’ groeide, naarmate de dag vorderde en ik de boude plannen van mevrouw Gennez overpeinsde. De argumenten zijn nochtans nobel genoeg, of in ieder geval verpakt als sociaal, empathisch en in het algemeen belang.

Nu mocht ik de afgelopen twintig jaar zo’n tiental uiteenlopende Vlaamse leraarskamers frequenteren en ik durf stellen dat het woord hervorming er, zelfs op fluistertoon, volstaat om een collectieve aanval van hyperventilatie teweeg te brengen. Het onderwijs hervormen is niet gewoon een lastige klus, maar heeft bij momenten veel weg van een ware utopie.
Als we er niet eens in slagen een paar relatief eenvoudige structurele maatregelen als een brede eerste graad door te voeren, vanwaar dan het idee dat er een draagvlak kan bestaan voor nog drastischer plannen? Maar goed, soms moet men moedig zijn en de nek uitsteken, ver boven dat verrekte draagvlak uit.

Het belangrijkste argument voor de tienurige schooldag bleek het volgende: zelfontplooiing. Een schoon en verheven begrip waar geen zinnig mens kan tegen zijn. Er werd ook iets vaags gezegd over hoe deze maatregel de zwakkeren in de samenleving vooruit zou stuwen.

Wat dat laatste betreft, en om er meteen komaf mee te maken: als onze socialistische politica zich zo bekommerd toont om de zwakkeren in onze samenleving, dan zou ze zich misschien eens prioritair kunnen buigen over de armoede en de sociale ongelijkheid waarin steeds meer leden van die samenleving lijken te verdrinken. Ik kan me namelijk niet van de indruk ontdoen dat er bitter weinig animo bestaat om het lot van die zogenaamde zwakkeren te verbeteren, zelfs niet in socialistische kringen.

Ik heb geen idee hoe kansarmen uit de dagelijkse ellende overeind moeten krabbelen met behulp van een langere schooldag. Worden ze plots slimmer en bijgevolg kansrijker? Krijgen ze als bij toverslag meer kansen? Worden ze niet meer achtergesteld en gestigmatiseerd wanneer ze viool spelen of leren beeldhouwen?

En wat bedoelt men precies wanneer men stelt dat kinderen van kansarmen beter af zijn op school dan thuis? Dat kansarme ouders niet in staat zijn hun kinderen op te voeden? Dat men hen beter ontlast van die veel te hooggegrepen taak?
Ik ben niet van slechte wil maar het woord paternalisme belandde zomaar spontaan op mijn lippen.

Stel je voor dat die kansarme kindertjes na schooltijd zomaar doelloos op straat rondhangen. Niet alleen hangt er hen een GAS-boete boven het hoofd, maar al dat gehang dient ook geen enkel doel.
Ik krijg spontaan heimwee naar de tijd, niet eens zo gek lang geleden, dat ik zelf uren ‘doelloos’ op straat of in het veld mocht rondhangen, samen met de al even doelloze buurtkinderen. Niemand maakte zich druk over onze zelfontplooiing, hooguit over de modder aan onze schoenen of de winkelhaak in onze nieuwe broek. Niemand kwam op het idee ons spel te regisseren. Niemand was al op het idee gekomen om ons met GAS-boetes in het gareel te houden.

Het zou ons kunnen ontroeren hoezeer mevrouw Gennez wakker ligt van de zelfontplooiing van onze kinderen. Die ontplooiing vereist blijkbaar een scala aan bijzondere en vooral gesuperviseerde activiteiten, van schermen, over beeldhouwen tot harp spelen. Met een stok in een modderplas roeren of wormen uit de grond peuteren is al een tijdje uit den boze, wegens niet zinvol voor de ontplooiing.

Een mens vraagt zich oprecht af hoe mensen zich vroeger ‘ontplooiden’, of hoe ze dat elders doen, waar muziekles en ballet slechts exotische luxeproducten zijn, voor the happy few van het rijke westen. Al durf ik stellen dat het wel eens zou kunnen tegenvallen met die zogenaamde ontplooiing van ons, als ik de zelfmoordcijfers bij jongeren beschouw. Over de jeugdwerkloosheid zwijgen we.

Die mythe dat kinderen zich enkel ontplooien met behulp van een hele reeks doelgerichte en 
weldoordachte activiteiten, begeleid door alwetende volwassenen … kunnen we die niet eens voor eeuwig en altijd veilig opbergen in een duister en schimmelig hol? Kinderen hebben nood aan vrij spel, met de nadruk op vrij. Vrij spelen is een manier om vrienden te maken, banden te smeden, (eigen en andermans) grenzen af te tasten, te ontdekken en uit te vinden. Dat verzin ik niet ter plekke, er bestaan behoorlijk wat onderzoeksresultaten die duidelijk in die richting wijzen.

Vreemd genoeg horen al die belangrijke activiteiten, zo essentieel voor de ontplooiing, volgens mevrouw Gennez niet thuis in het reguliere curriculum van de school. Een tegenstrijdig signaal, als u het mij vraagt (maar dat doet u vast niet). Nu heb ik ooit gedacht dat scholen net die heilige zelfontplooiing tot doel hadden. Tot ik erachter kwam dat de reguliere lessenpaketten voornamelijk dienen om ervoor te zorgen dat niemand de schoolbanken verlaat zonder de diepere gronden van een algoritme of de middelpuntvliedende kracht te doorgronden. Dus in de plaats van dat hele opgelegde, algemene curriculum met enige gepaste arwaan te bekijken (ondenkbaar), plakken we gewoon wat extra uren aan de reguliere schooldag om zo toch wat ruimte te creëren voor creativiteit en eigen interesses. Oh, de moedeloosheid van dit soort pleisters op de etterende onderwijswonde …

Handig is het natuurlijk wel. Ouders zullen eindelijk rustig hun krant kunnen lezen. Gedaan met taxi spelen voor het nageslacht, van de academie naar de scouts, van de scouts naar de basketwedstrijd en van daar naar de klimzaal. Ontplooien doen die kinderen maar op school. Thuis kan er vanaf heden gewoon gelanterfant worden. Weliswaar slechts gemiddeld zo’n anderhalf uur per dag. Genoeg tijd voor een kind om je eten binnen te schrokken, je piama aan te trekken, je tanden te poetsen en als het meezit nog een verhaaltje voor het slapengaan te aanhoren.

Het voorstel in kwestie heeft dan ook verdacht veel weg van een gewiekste manier om ouders te verlossen van een huizenhoog obstakel, namelijk het simpele feit dat werktijden en schooluren volstrekt niet op elkaar zijn afgestemd. Het eeuwige dilemma tussen job en gezin: hoe geraak ik op tijd aan de schoolpoort zonder mijn werk(gever) tekort te doen? Hoe breng ik mijn kroost naar al hun buitenschoolse activiteiten (die verrekte zelfontplooiing, weetjewel) zonder dat ik gillend gek word omdat ik geen tijd meer heb voor mezelf?
Aangezien we met z’n alleen voltijds aan de slag moeten ter meerder eer en glorie van de heilige koe, genaamd Economie, dient dit obstakel kordaat aangepakt en geëlimineerd te worden.

Of er dan geen probleem is, hoor ik u vragen? Vast. Meer dan een. Dat werktijden en schooluren niet op elkaar zijn afgestemd, het is een oud zeer. Zelf wring ik me wekelijks in allerlei acrobatische bochten om mijn kinderen op het gewenste uur van school te halen. Dat wringen gaat gepaard met stress, krachttermen en veelvuldige gevoelens van falen op alle fronten.
Ik zie om me heen heel wat ouders dezelfde strijd voeren. Denkt er werkelijk iemand dat die mensen liefst van al nog minder tijd doorbrengen met hun dierbare kroost? Of dat kinderen niet graag tijd doorbrengen met hun ouders?

Als we echt bekommerd zijn om de ontplooiing van kinderen en ouders, dan wordt het misschien tijd om het concept arbeidsduurverkorting nog eens op tafel te gooien. Maar ja, dat mag dan weer niet van de economie en van VOKA.

Ouders krijgen kinderen omdat ze die willen. Nu ja, de meesten toch. We mogen dus redelijkerwijs aannemen dat de meeste ouders en kinderen gebaat zijn bij het simpele feit dat ze samen tijd kunnen en mogen doorbrengen. Tijd die nergens toe hoeft te dienen, tijd voor elkaar.

Opvoeden is namelijk vooral voorleven en samenleven. Samen wortels snijden voor de stoemp. Samen de afwas doen. Samen onkruid uittrekken. Samen de hond uitlaten. Kletsen en giechelen aan tafel. Ruzie maken. Aanmodderen. Vertellen hoe fijn of rottig je dag was. Of samen zwijgen en dat ook gewoon mogen.

Volgens Gennez trekken meer en meer mensen zich terug uit de samenleving. Die onverschilligheid moet worden omgedraaid, want die is ‘bedreigend voor de samenleving’.
Dat mensen onverschillig zouden staan ten aanzien van de samenleving waartoe ze behoren, ik geloof er niks van. Onverschilligheid zou hier wel eens verward kunnen worden met moedeloosheid en een gevoel van onvermogen. Vaststellen dat het vierkant draait en scheef groeit, maar niet bij machte zijn om er iets aan te veranderen.
Het is niet de moedeloosheid van burgers die de samenleving bedreigt, maar de machteloosheid en het gebrek aan moed van een politiek bestel, dat het onderspit delft voor de verpletterende overmacht van een nietsontziend economisch monster dat ons gulzig opvreet.


2 opmerkingen: