biekesblog


zaterdag 1 december 2012

Kunst: (ont)roerend goed.


Met enige ontzetting heb ik de afgelopen paar dagen gelezen wat de onderbuik van Vlaanderen denkt over artiesten en schrijvers, hoe ‘hoog’ - ergens ter hoogte van hun enkels - ze die in het Vlaamse vaandel dragen.
Ik kan niet anders dan me afvragen waar die wrok vandaan komt, die grimmigheid, die weerzin t.a.v. alles wat vaagweg op een schrijver of een artiest lijkt. Is het dat ‘men’ niet kan verkroppen dat er mensen zijn die ergens echt goed in zijn en daar ook nog eens hun beroep van weten te maken? Valt al dat bitsige gescheld te herleiden tot een vlaag van collectieve afgunst die de kop opsteekt zodra ze genoeg voeding krijgt?
Of is het echt een signaal dat de Vlaming niet geeft om kunst of literatuur en al helemaal niet om wie die voortbrengt?
Ik weet niet wat ik het ergste moet vinden.

Is kunst luxe en dus per definitie overbodig? Het gefröbel met klei van de buurvrouw in de avondschool, is dat kunst? En moet daar nu echt zoveel geld naartoe, naar al dat gepruts en geprobeer waar vaak geen normaal mens wat van lijkt te snappen? Kunnen die schrijvers niet gewoon een job zoeken en in het week-end schrijven terwijl anderen tuinieren of modelvliegtuigjes in elkaar zetten?
Welke plaats hebben de kunsten, in de brede zin van het woord, nu eigenlijk in ons leven? Wat als ze er niet waren? 

Hoe zou dit land eruitzien zonder Claus, Boon, Nolens, Lanoye, Verhelst en Verhulst? Zonder Magritte, Delvaux, Tuymans, Borremans, Dillemans, De Bruyckere? Zonder Fabre, De Keersmaker, Vandekeybus? Zonder Arno, Daan, dEUS, Balthazar? Een land van wafels en kermis, van bier en volksdans, van processies en fanfares.; stuk voor stuk geweldige en belangrijke uitingen van een volkscultuur. Maar zelden dynamisch, allesbehalve vernieuwend, nooit op zoek naar zin en onzin, naar leven en dood.

Wat voor mens zou ik vandaag zijn als ik niet als kind de hele dorpsbibliotheek had uitgelezen aan een rantsoen van 5 boeken per week? Als ik me niet had kunnen verschuilen voor de ondraaglijke lichtheid en de al even ondraaglijke zwaarte van het bestaan, in de magie van Marquez, het melancholisch cynisme van Kundera, het onverklaarbare toeval van Auster, de romantische zeden van Austen? Als ik niet hele lappen songtekst van Joni Mitchell en Fleetwood Mac had liggen meezingen vanop m’n tienerbed met de roze pluchen sprei?
Ik herinner me hele nachten stiekem lezen met een zaklamp op m’n hoofdkussen, tot de batterijen het opgaven en de eerste ochtendschemering door het raam gluurde. Ik weet hoe bepaalde boeken en platen nauw verbonden blijven met bepaalde herinneringen, beslissende momenten, roerige of gelukkige periodes in mijn jonge en iets minder jonge leven.
Als Julian Cope 'Safe Surfer' inzet word ik teruggeblazen naar een prille, maar bepalende liefde, die toen, lang voor ik er zelf genadeloos met een moker op inhakte, onverwoestbaar leek. Wanneer ik 'Wide Open Road' van The Triffids hoor ben ik heel even weer jong en onbevangen, maar diep gebukt onder die loodzware melancholie die zo eigen is aan die wankele leeftijd. Ik kan de pijn nog messcherp voelen.
Ik weet niet meer hoe vaak mijn vrienden mij een oververhitte concertzaal hebben moeten uitdragen omdat ik weer eens was flauwgevallen op de eerste rij.
Mijn oudste kind kwam ter wereld met de - vurig gemiste - Elliot Smith op de achtergrond, de jongste perste ik eruit terwijl ik probeerde Bon Iver te overstemmen met mijn oerkreten.
Die scene uit 'De Ontdekking van de Hemel' waarin Max Ada voor het eerst ziet, zij nietsvermoedend, de cello tussen haar benen, hij vol bewondering en verlangen...ik kan ze bijna uitschrijven.  Het eerste gedicht dat ik las van Herman Deconinck: 'Middenin de vlakte van juli kwam ik je tegen…': wat een revelatie; dat je met zo weinig eenvoudige woorden zoveel gevoel kon oproepen, keer op keer. En dat ik dat ook wilde kunnen.
De lijst is eindeloos.

Ik kan en wil me geen leven voorstellen zonder muziek, boeken, theater, kunst. Ik kan en wil me niet voorstellen wie ik was geweest zonder al die literaire en muzikale helden. Elke plaat die ik heb grijsgedraaid, elk concert dat ik van de eerste noot tot het allerlaatste bisnummer heb beleefd als was het een ritueel, elk boek waarin ik halsoverkop ben gedoken, om pas weer boven water te komen en naar adem te happen wanneer het uit was…het waren stuk voor stuk creaties van iemand die daar tijd, passie, wanhoop, geld en energie aan wilde besteden, ongeacht de financiële verloning, zonder enige werkzekerheid, wars van elk compromis, ver uit de buurt van economische wetmatigheden.

Kunst bestaat enkel en alleen omdat er mensen zijn die haar willen bedrijven, vanuit een innerlijke drang, een onstilbare honger.
Kunst is niet zomaar de creatie van schoonheid. Kunst is een een zoektocht, een aanklacht, een alarmsignaal, een spiegel, een sprong in het diepe. Kunst heeft de macht en de kracht om een maatschappij vorm te geven en in vraag te stellen. Kunst begeestert, sterkt, stuwt, vecht en mag nooit berusten.

Kunst hoort dan ook niet thuis in hetzelfde fiscale en economische laatje als beleggen in al dan niet dubieuze aandelen. Kunst en kunstenmakers verdienen een echt en waardig fiscaal en sociaal statuut, geen zoveelste doekje voor het bloeden. Omdat ze het waard zijn.










1 opmerking:

  1. Ik was ook compleet gechoqueerd door zoveel misprijzen en woede op de site van hln. En verrast dat je 'kunstenaars' gewoon kon vervangen door 'allochtonen' of 'socialisten', alles wat afwijkt van de recht(s-)geaarde Vlaming. Ik vraag me echt af waarin die scheldtirades hun oorsprong vinden: afgunst, hoogmoed, angst voor de toekomst, ontevredenheid, woede, miserie?

    BeantwoordenVerwijderen